Usability kun je in allerlei voorwerpen, situaties en applicaties omschrijven. Hierbij zal ik een voorbeeld schetsen waar in deze vormen voorkomen: Het is maandag morgen en je hebt over een kwartier je een sollicitatie voor een topfunctie bij een reclame bureau. Je hebt de avond ervoor je wekker gezet zo’n super hip ding die je laatst voor je verjaardag hebt gehad, je word wakker met de radio, een kabbelend riviertje of fluitende vogeltjes in het bos. Tot nu toe heb je hem nog nooit echt goed gebruikt, want je bent immers een luie student die altijd uitslaapt. Gister avond heb je hem met je slaperige hoofd ingesteld op de vogeltjes stand, inplaats van de radio stand. Het stond immers niet duidelijk aan geweven op het display welke stand nou aanstond. Resultaat je hebt je verslapen omdat de usability van de nieuwe wekker slecht is.
Maar goed er is nog hoop doordat je op je verkeer-applicatie hebt gekeken ben je te weten gekomen waar het druk is op de weg en waar niet. je gps stuurt je binnen een paar klikjes op je telefoon de goede kant op en omzeild alle files. De usabillity van je Verkeer applicatie is dus goed je kunt hem makkelijk instellen en werkt uitstekend.
Zo je bent aangekomen op bestemming, je ziet er goed uit appeltje eitje denk je bij jezelf. Eenmaal aangekomen bij het loket van de receptioniste doet zich het volgende probleem: de receptioniste is haar stem kwijt omdat ze weer veel te hard heeft lopen mee blèren op foute Nederlandse hits dit weekend in haar stam kroeg. De usability van de receptioniste is dus vandaag wat minder want ze kan maar slecht doorgeven aan de baas dat je er bent voor je sollicitatie gesprek.
Eind goed al goed, aan het eind van de week word je gebeld dat je bent aangenomen voor je nieuwe functie, en denkt bij jezelf eens laat ik eerst maar eens de usability van die fles champagne testen die je nog koud had staan.
Usability heeft dus alles te maken met de gebruiksvriendelijkheid en de bruikbaarheid waar de applicatie, het product of het persoon voor bedoeld is.