Iconisch
Hierbij zijn de berichten per medium bijna gelijk. Hier heb ik een paar voorbeelden voor: je ziet een poster in een bushokje, dit uiterlijk komt overeen met de advertentie in de krant. En dan de reclame op tv zijn bijna het zelfde als een reclamespotje op het internet. De content is dus bijna het zelfde en herken je direct als je het ziet. Het bekende deuntje bijvoorbeeld bij de Unox reclame hoor je ook op de radio en je weet meteen waar het over gaat.
Indexiaal
Hierbij wordt er van de ene medium naar de andere medium overgestapt. Een voorbeeld die ik hierbij kan vinden is H&M. Je ziet ze op tv maar ze kunnen niet alles op tv laten zien om dit probleem te verhelpen gebruiken ze ook het internet en tijdschriften. Alles verwijst weer naar elkaar en zo kan je zien dat je pas meer informatie kan krijgen als je overschakelt naar een ander medium.
Symbolisch
Hierbij wordt er een bepaalde status gecreëerd. Zo hebben veel mensen merkkleding niet omdat het zo fijn zit maar meer omdat er een merk op staat. Als je kan ook in een dure wijk komt kan je verschillende auto’s zien staan. Mensen met veel geld geven veel geld uit aan mooie en dure dingen. Dit betekent echter niet dat dit zo veel beter is dan een goedkoper variant. Maar wel dat je ziet dat dit persoon het goed voorelkaar heeft in het leven. Ook kan je het voorbeeld van een supermarkt op je nemen. Veel mensen kopen bij de Albert Heijn hun boodschappen. Dit doen ze alleen niet omdat ze weten dat het hier goedkoop is. Maar omdat het een bekent merk voor een supermarkt is en er veel mensen hun boodschappen doen. Ook heeft deze supermarkt een website en een app. op de smartphone om mensen nieuwe recepten te leren en om online boodschappen te doen. Eigenlijk is de Albert Heijn een van de luxe supermarkten omdat het erg voldoet aan de eisen van de klant.
Crossmedia Theorie JDE-D04 2014 